U bent hier
Onze oorlogsvelden als werelderfgoed

Vlaanderen, Wallonië en Frankrijk dienden enige tijd terug een gezamelijk dossier in bij UNESCO om 16 Waalse en 27 Vlaamse monumenten, begraafplaatsen en restanten van WOI als werelderfgoed te laten erkennen. Of dat zal lukken, is voorlopig een open vraag.
ICOMOS, dat UNESCO hierin adviseert, vindt het een bezwaar dat de werelderfgoedsites gerelateerd zijn aan oorlogsvoering. Werelderfgoed zou in de ogen van ICOMOS louter een dimensie van vrede en verdraagzaamheid mogen hebben. Uitzonderingen zijn op dit moment Hiroshima en Auschwitz.
In de commissie Onroerend Erfgoed van 17 april kwam dit dossier reeds ter sprake (lees hier het verslag). Meerderheid en oppositie vonden elkaar in het pleidooi van minister Geert Bourgeois dat voor onze regio (Vlaanderen, België en Europa) het verzorgen en ontsluiten van de aan de oorlog gerelateerde sites precies die universele vredesboodschap uitdragen die UNESCO graag hoort. Meer zelfs, de woorden'Nooit meer oorlog' zitten in het DNA van de Vlaamse beweging en bij uitbreiding van alle Vlamingen.
ICOMOS stelde de beslissing hierover deze maand opnieuw uit, ondanks het sterke dossier dat Vlaanderen, Wallonië en Frankrijk indienden. In de commissievergadering vanmiddag betreurde de minister dit uitstel. Het Werelderfgoedcomité komt eind juni, begin juli samen in Bahrein, en daar komt hopelijk duidelijkheid.
Minister Bourgeois en alle commissieleden zullen in elk geval blijven pleiten bij ICOMOS en UNESCO om Flanders Fields en de slagvelden over de taal- en landsgrens in hun geheel als werelderfgoed te erkennen.
Niet om het verleden een schittering te geven die ons verblindt, maar om te herinneren, te verzoenen en te reflecteren.