Vlaamse film scoort over de grenzen heen

Door Manuela Van Werde op 10 maart 2016, over deze onderwerpen: Cultuur, Media, Publieke omroep

In de commissie Cultuur, Jeugd, Sport en Media volg ik voor N-VA het filmbeleid op, en daarvan is het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) een belangrijke motor. Eén van de taken die de overheid aan het VAF toekent, is het promoten van de Vlaamse film in het buitenland. Ik wilde wel eens weten wat hun inspanningen opleveren.

Uit het antwoord van minister Gatz op een schriftelijke vraag die ik hem stelde, leerde ik dat in de periode 2009-2014 de rechten van 58 door het VAF gesteunde (co)producties in het buitenland verkocht werden. Dat ging meestal om fictie (38 titels), gevolgd door documentaire (14 titels). Die Vlaamse fictiefilms werden verkocht in 132 verschillende landen.De grootste markt is Europa (46), gevolgd door Azië (35) en Noord-Amerika (24). Frankrijk is individueel de grootste afnemer van Vlaamse films, de VS zijn een goede tweede.

Komt er ook iemand kijken?
Toch wel. 61% van alle tickets voor Vlaamse langspeelfilms in de periode 2010-2014 werd in het buitenland verkocht. De cijfers van de blockbusters ‘The Broken Circle Breakdown’ en ‘Rundskop’ vallen op. Die films verkochten respectievelijk 65,45% en 39,40% van hun tickets buiten Vlaanderen. 

Ik vind die cijfers positief voor de culturele uitstraling van Vlaanderen. Maar bezoekerscijfers alleen zijn niet zaligmakend. Dansfilms zoals die van Wim Vandekeybus zullen nooit de grote massa lokken, maar het is belangrijk dat ze op de juiste plaatsen wereldwijd te zien zijn.

Alles kan beter 
Vaak wordt verwezen naar Denemarken als een voorbeeld inzake filmbeleid. De Denen zijn erin geslaagd een internationaal geroemde audiovisuele industrie uit te bouwen met succesvolle tv-reeksen en films, denk aan Borgen, The Bridge, The Legacy (Arvingerne), Festen, …  Denemarken is vergelijkbaar met Vlaanderen, en ook zij moeten net als wij buiten over de taalgrenzen heen denken. En misschien zijn ze daar beter in ?

Het creatieve proces moet je aan de filmmakers zelf laten. In het Deense model wordt van bij de conceptie van een productie internationaal gedacht. Kunnen onze filmmakers daarvan leren? Onze tv-makers doen dat al. Tom Lenaerts vertelde in De Standaard (20/2/16) dat Vlaanderen te klein is voor zoveel TV-programma's, en dat producenten programma's moeten maken die ook in het buitenland moeten aanslaan.

Ik ben het met hem eens. Het voordeel van klein te zijn, is dat er veel buitenland is. En door internationaal te denken kan de Vlaamse audiovisuele industrie niet alleen overleven maar ook bloeien. Kwaliteit drijft altijd boven.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is