U bent hier
De Taalunie moet blijven

Als lid van de commissie cultuur ben ik 1 van de 11 Vlaamse parlementsleden die in de Interparlementaire Commissie (IPC) van de Taalunie zetelen. De andere 11 zijn Nederlandse collega's. Het Comité van Ministers bestaat uit de Vlaamse en Nederlandse bewindslieden van onderwijs en cultuur.
Die Taalunie ligt me nauw aan het hart. Vlaanderen en Nederland richtten de unie in 1980 op om de eenheid van het Nederlands te bewaken en bewaren. Dat is hoognodig, zeker in tijden waarin steeds meer Engels onze woordenschat binnensluipt, en de diverse samenleving ons taalonderwijs voor uitdagingen stelt. Veel van de activiteiten van de Taalunie hebben dus een educatieve insteek. Daarnaast varen ook onze auteurs er wel bij, met het toekennen van de driejaarlijkse Prijs der Nederlandse Letteren.
Toch zit de Taalunie in zwaar weer. Ook daar moet bezuinigd worden, en wel aan beide kanten van de landsgrens. Het budget is sinds 2009 gezakt van 14 naar 9 miljoen euro. Ik begrijp de frustraties, maar tegelijk hoop ik dat een oefening in efficiëntie kan gemaakt worden.
Jammer genoeg hebben de Vlaamse parlementsleden de indruk dat het draagvlak in Nederland aan slijtage onderhevig is. Onze Nederlandse collega's geven steeds vaker niet thuis op de vergaderingen van de IPC, zelfs nu die in Den Haag plaatsvinden. Een recent rapport van een Nederlandse onderzoekscommissie was bovendien erg streng voor de werking van de unie. Het rapport stelt dat de Taalunie zich moet 'heroriënteren'.
Vandaar dat de 11 parlementsleden, onder leiding van N-VA-collega en vice-voorzitter van de IPC Wilfried Vandaele, een brief stuurden naar Maarten Bosma, de IPC-Nederlandse voorzitter. Onze ultieme vrees is dat onze noorderburen de Taalunie zouden opdoeken, en dat zou jammer zijn. De Standaard pikte dat verhaal vandaag op. Lees hier.
Ooit nam ik deel aan 'Tien voor Taal', het populaire taalspelletje dat VRT en de Nederlandse televisie samen maakten. De Vlamingen scoorden daarin vaak opvallend beter dan de Nederlanders. Hetzelfde zagen we in het Groot Dictee der Nederlandse taal. Dat ligt volgens mij aan ons uitstekende onderwijs, maar ook aan een collectief bewustzijn van de Vlamingen die in België lang hebben moeten vechten vanuit een underdog-positie.
Taal is meer dan wat ook de drager van een culturele identiteit. Aan draagvlak zal het bij ons niet gauw ontbreken. Misschien kan een terugkeer van 'Tien voor Taal' er de Nederlanders van overtuigen dat ze aan hun taal moeten werken. Anders zal minister-president Geert Bourgeois, taalgevoelig als hij is, op de Vlaams-Nederlandse top in het najaar wel de puntjes op de 'i' zetten.